Volgens het verpondingsregister is het huis in 1673-1674 eigendom van de essayeur, een keurmeester van het gehalte der goud- en zilverwerken en munten, Sieuwert Jansz, die werkt bij de Wisselbank. Aan hem wordt het huis bij de kwijtschelding van 8 mei 1677 officieel overgedragen.
Op dat moment, in 1674-1675 woont de koopman Eduart van der Voort in het huis.
Bij kwijtschelding van 9 oktober 1682 wordt 448 overgedragen aan de minderjarige erfgenamen van de wapenhandelaar Pieter Trip (1579-1655) van Herengracht 88, 254 en 256. Pieter Trip is getrouwd met Christina de Graeff [1601-1679], de zuster van Andries de Graeff van Herengracht 446.
Het pand wordt in 1683 verkocht voor ƒ 31.000 aan mr. Comelis Hop (1658-1716). Mr. Hop is secretaris van de Weeskamer van 1680-1716 en sinds 1681 getrouwd met Constantia Loten (1663-1716), die een dochter is van Johannes of Jan Loten van Herengracht 126.
Hop bewoont het huis met zijn vrouw en koopt in 1683 een gedeelte van het pakhuis Keizersgracht 495 van zijn buurman Joseph Deutz. Hij laat het pand in 1686 verbouwen tot stal, koets- en pakhuis.
Na zijn dood verkopen zijn drie dochters Anthonia Hop (1686-1729), Constantia Hop (1690-1748) en Apollonia Hop het complex in 1717 voor ƒ 56.000. De koper is de doopsgezinde zijdehandelaar Aernout van Lennep (1658-1728), hoofdman van de “Syde Halle”. Hij gaat met zijn vrouw Wijntje Leeuw (1660-1728) in het huis wonen.
Rond deze tijd is het pand ingrijpend verbouwd. De verpondingsregisters, een soort WOZ belasting, tonen een stijging aan van ƒ 57,10 per jaar in 1708 tot ƒ 137,10 in 1734. Ter vergelijking: huis Sweedenrijck, Herengracht 462, staat in beide jaren voor ƒ 137,10 in de belastingboeken. Dat betekent dat het pand ingrijpend vernieuwd en vergroot is en tussen 1708 en 1734.
Het achterhuis is toen gebouwd, hierdoor krijgt het pand een vrijwel vierkant voorhuis en een vergelijkbaar achterhuis, die met elkaar verbonden zijn door een centraal tussenlid tussen twee binnenhoven. Deze verbouwing is uitgevoerd in opdracht van Aernout of zijn zoon Aarnoud David van Lennep (1728-1795) die het huis erft na de dood van zijn moeder en er ook in gaat wonen.
Het huis krijgt dan het uiterlijk zoals getekend door Caspar Philips rond 1767 met een stoep in Loudewijk XIV stijl en een versiering rondom het middelste raam op de eerste etage. Ook is vermoedelijk het interieur aangepast. Mogelijk is dan ook het voorste trappenhuis met de stuckbeelden gemaakt, die stuckbeelden worden toegeschreven aan Ignatius van Logteren (1685-1732).
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.